-
1 daar komt niets van in
daar komt niets van in -
2 daar komt niets van in
daar komt niets van inVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > daar komt niets van in
-
3 daar komt niets van!
daar komt niets van!forget it!Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > daar komt niets van!
-
4 daar komt niets van in
-
5 daar komt niets van in huis
daar komt niets van in huis -
6 daar komt niets van terecht
-
7 van
van1〈 bijwoord〉1 [weg] of, from2 [met betrekking tot een beginpunt] from3 [met betrekking tot een oorzaak] by, from4 [met betrekking tot het voorwerp van een gedachte/gevoel] of, about5 [met betrekking tot een al genoemde zaak] 〈zie voorbeelden 5〉♦voorbeelden:1 je kunt er wel een paar van nemen • you can have some/take a few (of those)5 daar komt niets van! • forget it!————————van2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot plaats/oorsprong] from2 [met betrekking tot tijd] [vanaf, sinds] from3 [met betrekking tot (bezits)relatie] [behorend bij/aan; wat betreft, over] of4 [gemaakt/bestaande uit] (made/out) of5 [met betrekking tot veroorzaker/maker] [door] by ⇒ of6 [als deel van] of♦voorbeelden:van dorp tot dorp • from one village to anothervan een bord eten • eat off/from a platevan tevoren • beforehand, in advancevan toen af • from then on, from that day/time (on)het hoofd van de school • the head(master) of the schoolde universiteit van Utrecht • the University of Utrecht, Utrecht universityde trein van 9.30 uur • the 9.30 traineen foto van mijn vader • 〈 eigendom〉 a picture of my father's; 〈 hem voorstellend〉 a picture of my fathervan wie is dit boek? het is van mij • whose book is this? it's mine5 dat was niet slim van Jan • that was not such a clever move of Jan's; 〈 informeel〉 that was rather daft of Janhet volgende nummer is van Van Morrison • the next number is by Van Morrisoneen plaat van de Stones • a Stones record, a record by the Stonesvan wie is dit boek? het is van Orwell • who wrote this book? it's by Orwelleen jas met van die koperen knopen • a coat with those brass buttonshij keek me aan zo van ‘moet dat nou?’ • he looked at me as if to say ‘is that really necessary?’¶ een beest van een vent • a beast/bear of a maneen dorp van nog geen drieduizend inwoners • a village of/with less than three thousand inhabitantsvan dat geld kon hij een auto kopen • he was able to buy a car with that moneysigaren van vijf gulden • five guilder cigarsdaar niet van • that's not the pointik geloof van niet • I don't think soik verzeker u van wel • I assure you I dohet lijkt van wel • it seems/looks like ithet was een feest van je welste • it was quite a party -
8 nothing doing
niets; komt niet in aanmerking———————— -
9 komen
2 [verschijnen, zichtbaar worden] come3 [op bezoek komen] come ((a)round/over) ⇒ call4 [+ aan] [aanraken] touch7 [informeel] [klaarkomen] come♦voorbeelden:in afwachting van de dingen die komen gaan • in expectation of things to comeergens bij kunnen komen • be able to get at somethinghij kwam te overlijden • he diedje moet op een kantoor zien te komen • you must arrange to get into an office〈 figuurlijk〉 ergens achter komen • find out/get to know/get on to something〈 figuurlijk〉 hoe kom je erbij! • what(ever) gives/gave you that idea?〈 in gesprek〉 hoe kwamen we hierop? • how did we get onto this (subject)?kom op, we gaan • come on, we're leavingik kom er wel uit • I'll let myself outmaak dat je weg komt! • get out (of here)!ze hadden het nooit zover moeten laten komen • they should never have let things get this/that farhoe is het ooit zover kunnen komen? • how did it/things ever come to this?nergens aan toe komen • fiddle about, not get anything doneergens niet aan toe komen • not get round to somethingbij elkaar komen • come/get together, meethoe kom je van hier naar het museum? • how do you get to the museum from here?ergens niet op kunnen komen • not to be able to think of somethingdat komt op ƒ200 • that comes to 200 guilderstot staan komen • come to a halt/stoptot iets komen • come to something; 〈 over zijn hart krijgen〉 bring oneself to (do) something; 〈 de tijd vinden〉 get round to somethinghij komt tot mijn schouder • he comes (up) to my shoulder〈 spreekwoord〉 wie het eerst komt, het eerst maalt • first come, first serveddaar komt de boot de haven in • there's the boat coming into (the) harboureen komen en gaan van bezoekers • coming(s) and going(s) of visitorser kwamen niet veel mensen kijken • not many people came to lookde politie laten komen • send for/call the policekomen logeren bij iemand • come and stay with someonehij is helemaal komen lopen • he walked the whole waydaar mag je niet komen • you mustn't go therekom daar nu eens om! • 〈 figuurlijk〉 try to find that!, where do you find that!ik kom eraan/al! • (I'm) coming!, I'm on my way!kom hier • come herekom eens langs! • come round some time!met de boot/per spoor/te voet komen • come by boat/by train/on footzij komt om suiker • she has come/she's here for/to get some sugarhij komt uit Engeland • he's from England3 er komen mensen vanavond • there are/we've got people coming ((a)round) tonight4 kom nergens aan! • don't touch (anything/a thing)!hoe komt het? • how come?, how did that happen?daar komen ongelukken van • that's how you get accidents, that's how accidents happendaar komt niets van in • that's out of the questiondaar zal voorlopig wel niets van komen • nothing will come of that for the time beingkomt er nog wat van? • come on (, do/say sth!)het zal er toch van moeten komen • it's just got to be doneik zie het er nog wel van komen dat … • I can just see …, before you know it …er is niets van gekomen • it came to nothingdat komt ervan als je niet luistert • that's what you get/what happens if you don't listenvan het een komt het ander • one thing leads to anothereerlijk aan iets komen • come by something honestlydaar kom ik straks nog op • I'll get round to that in a moment¶ daar komt nog bij dat … • what's more …, besides …er komt 15 % voor bediening bij • there's 15 % extra/added on for servicedat moest er nog bij komen! • that's all I/we needed!dat komt er niet op aan • it doesn't matternu komt het eropaan om … • now it's a matter/question of …(-ing)kom nou! • don't be silly!, come off it!kom op, we gaan • come on, we're leaving -
10 do
n. feest; doen (grammatika, gebiedende wijs), bedrog--------v. doen; voldoende zijn; klaarkomen; spelen; voor de gek houdendo1[ doe:] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook do's〉♦voorbeelden:→ fair fair/————————do21 doen ⇒ handelen, zich gedragen4 klaar zijn ⇒ opgehouden zijn/hebben5 geschikt/bruikbaar zijn ⇒ voldoen, volstaan♦voorbeelden:1 don't! • niet doen!, schei uit!he did well to refuse that offer • hij deed er goed aan dat aanbod te weigerenshe was hard done by • zij was oneerlijk behandelddo well/badly by someone • iemand goed/slecht behandelendo as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet〈 spreekwoord〉 do as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander nietdo as you please • doe wat je wilt2 how do you do • aangenaam, hoe maakt u hetbusiness is doing well • de zaken gaan goedhe is doing well • het gaat goed met hemdo well out of selling souvenirs • aardig profiteren van het verkopen van souvenirs〈 informeel〉 he made a pass at her, but nothing doing • hij probeerde haar te versieren, maar geen kanswhat's doing in London? • wat is er in Londen te doen?4 have done! • schei uit!Jack had done with eating • Jack was klaar met etenhave done with it • er de brui aan gegeven hebbenthe dress must be made to do for a while yet • deze jurk moet nog een poosje meegaanit doesn't do to worry like that • het haalt niets uit je zo'n zorgen te makenit doesn't do to say such things • zoiets hoor je niet te zeggennothing doing • het haalt niets uitthat will do! • en nou is 't uit!it will do tomorrow, tomorrow will do • morgen kan ook nog/is het ook goedJoan will do as my helper • Joan kan ik als mijn helper gebruikenthat coat will do as/for a blanket • die jas kan (wel) als deken dienenthat will do for me • dat is wel genoeg voor mijdo well/badly for something • goed/slecht voorzien zijn van ietshe can (make) do with very little food • hij heeft maar weinig eten nodigthey'll have to do with what they've got • ze zullen het moeten doen met wat ze hebbenI can't do without music • ik kan niet zonder muziek〈 informeel〉 do away with • wegdoen/gooien, een eind maken aan; afschaffen 〈 doodstraf, instituut e.d.〉〈 informeel〉 do away with someone • iemand uit de weg ruimen, iemand afmakenhow does this jacket do up? • hoe gaat dit jasje dicht?〈Brits-Engels; informeel〉 do for someone • het huishouden doen voor iemand, werkster zijn bij iemand〈 informeel〉 I'm done for • ik ben er geweest, het is met mij gedaan〈 informeel〉 what will we do for water? • hoe komen we aan water?I could do with a few quid • ik zou best een paar pond kunnen gebruikenit's got nothing to do with you • jij staat erbuitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bezig zijn met 〈iets concreets/bestaands〉 ⇒ doen; opknappen, in orde brengen, herstellen; oplossen 〈puzzels e.d.〉; studeren 〈enz.〉3 maken ⇒ doen ontstaan/worden4 (aan)doen ⇒ geven, veroorzaken11 handelen in ⇒ verkopen, hebben♦voorbeelden:do one's best • zijn best doendo business with • zaken doen metdo a concert • een concert gevendo a dance • een dans uitvoerendo exams • examens afleggen/doendo hard work • hard werkendo some skiing • een beetje skiënhe did all the talking at the meeting • hij voerde steeds het woord op de vergaderingif you want to go, do it now • als je wilt gaan, doe het dan nuit isn't done • zoiets doet men nietit does something for/to me • het doet me wat, het geeft me een kickthat embroidered M does something for/to your dress • die geborduurde M geeft je jurk net dat beetje extrawhat can I do for you? • wat kan ik voor je doen?; 〈 in winkel〉wat mag het zijn?well done! • goed zo!, knap gedaan!2 I still have to do the bedroom/dishes • ik moet de slaapkamer/vaat nog doendo a degree • studeren voor een (universitaire) graaddo one's duty • zijn plicht doendo one's face • zijn gezicht/zich opmakendo psychology • psychologie studerenthey did the dining room in blue and white • zij hebben de eetkamer in blauw en wit ingerichtdo his service • in dienst zijnhave one's teeth done • zijn tanden laten nakijken/behandelendo the windows • de ramen lappendo out • grondig onder handen nemen/schoonmaken/opruimendo a room over • de kamer weer eens opknappendo up the kitchen • de keuken opknappendo up (in) a parcel • een pakje maken (van)do a house up • een huis renoveren/restaurerenshe did her hair up • ze stak haar haar opdo oneself up • zich opmaken, zich opdoffendo an omelette • een omelet bakkendo a story • een verhaal schrijvendo a translation • een vertaling makendo wonders • wonderen verrichtendo someone a favour • iemand een dienst bewijzenit does me good • het doet me goed〈 ironisch〉 much good may it do you! • veel geluk ermee!it does one no harm • het kan geen kwaadthe girls were really done • de meisjes waren bekafdone in • bekaf, afgepeigerdget done with something • iets afmakenthe potatoes aren't done yet • de aardappelen zijn nog niet gaarhow do you want your steak done? • hoe wil jij je biefstuk?he did the villain • hij speelde de schurkenrol8 do 50 mph. • 80 km/uur rijden9 do Europe in five days • Europa bezoeken/doen in vijf dagendo someone for \\td100 • iemand voor honderd dollar afzettendo a child out of its prize • een kind zijn prijs afhandig makenwe do only B\\teB • we hebben enkel kamer met ontbijtdo a place over • een woning plunderen¶ that's done it! • gelukt!; nou is 't uit/naar de knoppenthat does it! • dat doet de deur dicht!I've done it again • ik heb het weer verknoeid/verknaldthat does me • daar kan ik (met m'n pet) niet bija boiled egg will do me • ik heb genoeg aan een gekookt eiwhat are you doing with yourself? • wat voer je tegenwoordig uit?they did not know what to do with themselves • ze verveelden zichif you don't stop now, I'll do you! • als je nu niet ophoudt, doe ik je wat!/dan zal ik je!do someone/something down • iemand/iets kleinerendo someone down • iemand beduvelen/belazerenover and done with • voltooid verleden tijddo up a zip/a coat • een rits/jas dichtdoenwould you do me up please • wil jij mijn rits even voor me dicht doenIII 〈 hulpwerkwoord〉1 〈om inversie en ontkenning mogelijk te maken; onvertaald〉3 〈om nadruk mogelijk te maken; voornamelijk te vertalen door een bijwoord〉♦voorbeelden:1 do you know him? • ken je hem?I don't know him • ik ken hem niet2 he laughed and so did she • hij lachte, en zij (lachte/deed dat) ookI treat my friends as he does his enemies: badly • ik behandel mijn vrienden zoals hij zijn vijanden: slechthe worked harder than he'd ever done before • hij werkte harder dan (hij vroeger) ooit (gedaan had)‘I take it it's true’ ‘So do I/But I don't’ • ‘Ik neem aan dat het waar is’ ‘Ik ook/Ik niet’he writes well, doesn't he? • hij schrijft goed, niet (waar)?/vind je niet?‘Did you see it?’ ‘I did/I didn't’ • ‘Heb jij het gezien?’ ‘Ja/Neen’‘He sold his car’ ‘Did he?’ • ‘Hij heeft zijn auto verkocht’ ‘Echt (waar)?’〈 informeel〉 they behave strangely, do women • ze doen rare dingen, de vrouwenI do love you • ik hou echt van jedo come in! • kom toch binnen! -
11 из этого ничего не выйдет
part.1) gener. daar komt niets van in, daar komt niets van terecht, daarvan komt niets, er zal niets van komen2) liter. dat vlas is niet te spinnenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > из этого ничего не выйдет
-
12 из этого ничего не выйдет
part.1) gener. daar komt niets van in, daar komt niets van terecht, daarvan komt niets, er zal niets van komen2) liter. dat vlas is niet te spinnen -
13 daraus wird nichts
-
14 pot
8 [Algemeen Zuid-Nederlands][glas] pot♦voorbeelden:een pot verf • une boîte de peintureeen glazen pot • un bocaldat rijst de pot uit • ça dépasse les bornes2 hij kan (me) de pot op! • 〈 hij kan verrekken〉 il peut aller se faire voir!; 〈 daar komt niets van in〉 il peut toujours courir!〈 figuurlijk〉 buiten de pot, het potje piesen • 〈 overspel〉 donner un coup de canif dans le contrat 〈 iets ongeoorloofds〉een kind op de pot zetten • mettre un enfant sur le potvoor de pot zorgen • faire bouillir la marmitede pot verteren • manger la cagnotteeen pot pakken • prendre un pot¶ dat is één pot nat • 〈 komt op hetzelfde neer〉 c'est du pareil au même; 〈 van personen〉 c'est bonnet blanc et blanc bonnet -
15 werden
werden♦voorbeelden:es will nicht werden • het wil maar niet (lukken)nichts werden • mislukken〈 informeel〉 es wird schon werden • het zal wel loslopen, lukkenwas soll bloß aus ihr werden? • wat moet er toch van haar terechtkomen?daraus wird nichts! • daar komt niets van in!mit Arbeiten wird es nichts werden • van werken zal niet veel komenzum Dieb werden • een dief worden2 was nicht ist, kann noch werden • wat niet is, kan nog komen〈 informeel〉 was soll nun werden? • wat gaat er nu gebeuren?, hoe moet het nu verder?und was wird, wenn …? • en wat gebeurt er als …?〈 informeel〉 na, wirds bald, endlich? • komt er (nou) nog wat van?und wie ist es dann noch geworden? • en hoe is het toen nog afgelopen?sein Lohn soll ihm werden • hij zal zijn loon krijgen〈 informeel〉 wieder werden • beter worden, opknappenII 〈 koppelwerkwoord〉♦voorbeelden:1 werdendes Leben • zich ontwikkelend, ongeboren levenein werdender Priester • een aankomend priestermir wird kalt • ik krijg het koudmir wird, ich werde schwindlig • ik word duizeligIII 〈 hulpwerkwoord〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 wer wird denn gleich weinen? • wie gaat er nou meteen huilen?IV 〈 hulpwerkwoord〉♦voorbeelden:1 würdest du das für mich tun? • zou je dat voor mij willen doen?er wird gestern zurückgekommen sein • hij is waarschijnlijk gisteren teruggekomen -
16 inkomen
inkomen1〈 het〉♦voorbeelden:een groep met een laag inkomen • a low-income groupeen modaal inkomen • an average incomeiemand met een vast inkomen • someone with a fixed incomezijn inkomen voor de belasting opgeven • do one's tax returnsinkomen uit arbeid • earnings, wagesinkomen uit vermogen • income from capital————————inkomen22 [in/aangebracht worden] come in♦voorbeelden:ingekomen stukken/brieven/mededelingen 〈enz.〉 • incoming correspondence/letters/messages¶ daar kan ik inkomen • I (can) appreciate that, I quite understand thatdaar komt niets van in • that's out of the question -
17 question
question [kestjõ]〈v.〉1 vraag2 kwestie ⇒ vraagstuk, probleem♦voorbeelden:1 question à choix multiple • meerkeuzevraag, multiplechoicevraagbelle question!, cette question! • wat een vraag!question spécieuse • strikvraagse poser des questions • zich een en ander afvragenla question de savoir si • de vraag of2 question de confiance! • kwestie van vertrouwen!poser la question de confiance • de vertrouwenskwestie stellence qui est en question • waar het over gaatla personne en question • de bewuste persoon, de persoon in kwestiemettre qc. en question • iets in twijfel trekkentout remettre en question • alles op losse schroeven zettenc'est là toute la question, là est la question • dáár gaat het omil est question de l'envoyer à l'étranger • er is sprake van hem naar het buitenland te sturende quoi est-il question? • waar gaat het over?cela ne fait pas question • dat is buiten kijfpas question! • geen sprake van, daar komt niets van in!f1) vraag2) kwestie3) foltering -
18 question
n. vraag; vraagstelling; probleem; vraagteken; kwestie--------v. ondervragen; betwijfelen; vragenquestion1[ kwestsjn]1 vraag2 vraagstuk ⇒ probleem, kwestie3 stemming♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 ask no questions and be told no lies • vraag mij niet, dan lieg ik nietyou should obey your father without question • je moet je vader zonder meer gehoorzamenthe man in question • de man in kwestie/over wie we het hebbenthat is out of the question • er is geen sprake van, daar komt niets van inthat is not the question • daar gaat het niet omthe question is … • waar het om gaat is …that is begging the question • 〈 informeel〉 dat is moeilijkheden ontlopen; 〈 in het bijzonder〉 dat is een vraag met een wedervraag beantwoorden1 twijfel ⇒ onzekerheid, bezwaar♦voorbeelden:there's no question about his credentials • zijn geloofsbrieven zijn betrouwbaarbeyond (all)/without question • ongetwijfeld, stellig, buiten kijf————————question2〈 werkwoord〉1 vragen ⇒ ondervragen, uithoren♦voorbeelden:3 I question whether/if … • ik betwijfel het of … -
19 huis
♦voorbeelden:huis noch haard hebben • n'avoir ni feu ni lieuhet huis des Heren • la maison du Seigneurhet huis alleen hebben • être seul à la maisoneen eigen huis hebben • être propriétaire d'une maisonvan goeden huize komen • 〈 van goede familie〉 être de bonne famille; 〈 figuurlijk, van personen〉 ±s'y connaîtrehet Koninklijk Huis • la Maison royaleopen huis houden • organiser une journée portes ouvertesmen zou huizen op hem bouwen • on lui donnerait le bon Dieu sans confession〈 figuurlijk〉 zijn eigen huis opeten • devoir mon capital avant de pouvoir faire appel à l'aide socialeiemand het huis uittrappen • ficher qn. dehorsiemand het huis uitzetten • mettre qn. à la portehuis aan huis verkopen • faire du porte à porteaan huis bezorgen • livrer à domicileeen huis in een rij • une maison mitoyenneiets in huis hebben • avoir des provisionsheel wat in huis hebben • avoir beaucoup de capacitésik ga naar huis • je rentre (chez moi)het is niet om over naar huis te schrijven • ça ne casse riennaar huis schrijven • écrire à sa familleeen huis van drie verdiepingen • une maison à trois étagesik kom van huis • je viens de chez moieen tweede huis • une résidence secondairedat staat zo vast als een huis • cela ne fait aucun doute→ link=kind kind -
20 inkomen
inkomen1〈 het〉♦voorbeelden:een groot inkomen • un solide revenu————————inkomen21 [binnenkomen] entrer (dans)♦voorbeelden:inkomende goederen • un arrivageer zijn klachten ingekomen • nous avons reçu des plaintes¶ daar kan ik inkomen • ça, je le comprends biendaar komt niets van in • il n'en est pas question
См. также в других словарях:
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Grammaire Néerlandaise — le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 … Wikipédia en Français
Grammaire neerlandaise — Grammaire néerlandaise le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 … Wikipédia en Français
Grammaire néerlandaise — le contexte de l article peut être trouvé dans les articles suivants : Grammaire et Néerlandais. Sommaire 1 Morphologie 1.1 Le déterminant 1.2 L article 1.2.1 Het ou … Wikipédia en Français
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Haus — 1. Alte Häuser haben trübe Fenster. Dän.: Gammelt huus haver dumme vinduer. (Prov. dan., 315.) 2. Alte Häuser leiden mehr als neue. Wenn diese nicht schon zusammenfallen, ehe sie fertig gebaut sind. 3. Alte Häuser streicht man an, wenn man sie… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Tag — 1. Alen Doach hîsch, äs mäkest hîsch; un Sangtich hîsch, dâd äs hîsch. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 368. 2. All Dag is ken Joarmarkt. (Strelitz.) 3. All Dage is kîn Sonndag (kîn Karkmess, sün kîn Fangeldage). (Oldenburg.) 4. All Doag wat Nîgs … Deutsches Sprichwörter-Lexikon